Een dodelijk maar mooi visje

“Kijk”, zegt de visser.

Ik zit vredig op een houten  stoel aan een lieflijk meer. Hoewel, vredig is misschien niet het juiste woord. Ik zit er rustig bij zoals het stille water tegenover mij maar vanbinnen rukken de golven op. Storm op zee kan je het zeker nog niet noemen maar mijn gedachten deinen heen en weer als grillig water dat wordt opgezweept door de wind.




Een beetje teveel aan het hoofd, noemt men dat dan. Een wandeling in mijn favoriete natuurgebied achter de hoek (mijn 'achtertuin' noem ik het met veel liefde) helpt vaak tegen die groeiende onrust in mij.  Toen de visser me aansprak was ik net bezig bij mezelf vast te stellen dat het vandaag zo niet lukt. De natuur is er prachtig en troostend als altijd maar de aanwakkerende wind binnenin gaat niet liggen. Ik heb intussen geleerd dat ik dat ook niet kan dwingen. Innerlijke rust is er om van te genieten, innerlijke onrust is er om te aanvaarden. Adem ermee, punt.

Dus ik zit daar wat stil - maar eigenlijk heel druk - te wezen wanneer de visser me aanspreekt. Omdat ik zo in gedachten verzonken ben en dus helemaal niet in het hier en nu, heb ik hem helemaal niet naast mij zien komen staan. Hij toont me het visje dat hij net aan de haak heeft geslagen. “Wat een mooi visje” zeg ik gemeend onder de indruk. Het heeft prachtige kleuren die veranderen in het zonlicht. “Ik wist helemaal niet dat hier zulke mooie visjes zaten.” “Ja, maar niet zo goed voor de andere vissen hier”, legt de vriendelijke visser me uit. “ Dit visje zie je hier meer en meer. Als je iets eetbaars in het water gooit, komen ze er met honderden naar graaien. Ze eten alles. Spinnen, insecten, maar vooral ook de eitjes van andere vissoorten, kikkers enzovoort…Hun aantal groeit en ze zijn een gevaar voor de rest van de populatie.”



Ik ben een beetje verbaasd. Zo een mooi lief visje! Blijkbaar is het eerder een roofvis en spelen zich hier onder het vredige wateroppervlak gruwelijke moordtaferelen af. Het lijkt wel een metafoor voor al die storende gedachten in mij terwijl ik er uiterlijk waarschijnlijk heel beheerst uitzie.

De visser gooit het kleurrijke visje weer het water in. Ik reageer een beetje verbaasd. Die moordenaar wordt terug vrijgelaten?! “Ah ja, er zitten er hier zoveel, dat ene visje nu doden gaat het verschil niet maken he”, zegt de visser lachend.

Ik vind die visser wel een wijze man.

En zo snel als hij verschenen is, zo snel is hij weer weg. “Nog veel plezier, meiske, ge zit daar goed”. Meiske. Ik vind de visser alsmaar leuker. 

Ik besef ineens dat mijn hoofd leeg is. Enfin, zo zegt men dat dan toch. Mijn hoofd is helemaal niet leeg. Het is vervuld van kleurrijke vissen, van alles wat zich mogelijk onder het wateroppervlak afspeelt maar niet zichtbaar is voor het blote oog. Ik bedenk dat een mens net als een meer is. Je ziet enkel het oppervlak, tenminste als je niet een beetje je best doet.

Alles waarover ik het nodig vond te piekeren, die berg aan to do’s en ‘wat alsen’, zijn verdwenen als sneeuw voor de zon.

Ik bel mijn lieve vrienden in Oostenrijk. Nooit eerder was ik zolang op whatsapp en messenger aangewezen om hen te kunnen spreken en zien. Wat zal ik blij zijn wanneer ik hen weer mag ontmoeten. Echt zien, voelen en ruiken. Niet via een schermpje turen naar de oppervlakte maar er diep onder duiken. Samen. 


Reacties

Een reactie posten

Populaire posts