Kijk uit, achter je!
Ik lees ‘De eeuw van mijn vader’ van Geert Mak.
Daar hebt u meteen een boekentip voor uw wellicht redelijk
rustige kerstvakantie. Waarlijk een heel interessant tijdsdocument over het Nederland
van de 20e eeuw. Het leest ook erg vlotjes weg onder een fleecedekentje in de zetel, geloof me maar.
Op de achterflap staat: ‘Wat verbindt ons met al diegenen
die in de voorbije eeuw geleefd hebben? Is het niet hun menselijkheid, hun
blindheid soms, meer nog dan hun grote en kleine heldendom?’
Geert Mak schrijft in feite een biografie van het Nederland
van de twintigste eeuw ‘door de achterdeur’, verteld vanuit de keuken van een
doorsnee Nederlandse familie – zijn eigen.
Ik zit nu zo een beetje halfweg en de familie Mak woont in ‘Nederlands Indië’ – het huidige Indonesië dat toen gekoloniseerd werd door onze noorderburen op een manier die niet echt moet onderdoen voor onze eigen duistere periode in Congo - en Wereldoorlog Twee is net uitgebroken. Ze hebben nummer Eén er al op zitten. Moest u nog een boek nodig hebben voor een goed gevoel – hey, het kan nog erger dan vandaag – dan is dat bij deze erg graag gedaan.
Wat mij nu zo opvalt en het verbaast duidelijk ook
Geert Mak: ze zien het niet aankomen! De familie Mak, nochtans niet gespeend
van redelijk wat intelligentie…ze zien het niet aankomen. Ze zien niks
aankomen.
Ze zien niet dat ze de ‘inlanders’ racistisch bejegenen –
met alle goede bedoelingen want ze zijn echt wel sympathiek, die Maks - en dat de
Indonesiërs zich beginnen roeren naar een revolutie en onafhankelijkheid. Ze zien niet dat Europa onder leiding van de
heer Hitler aan de vooravond staat van geschiedschrijving. Ze zijn zelfs zo naïef
dat ze, enkele maanden voor Hitler Nederland binnenvalt, twee van hun vijf kinderen
achterlaten in Nederland terwijl ze zelf met de rest van de kroost terugkeren
naar Indonesië. Die twee waren namelijk stilaan aan het puberen en mama Mak
wilde absoluut niet dat ze zouden ‘verindischen’ dus moesten ze in Nederland
blijven voor een gedegen opvoeding. In Indonesië zouden ze maar gemakzuchtig en
lui worden. Nou! Ze zullen hun tienerkinderen vijf lange jaren niet kunnen
zien. Er komt een klein oorlogje met Duitsers en Japanners tussen. De familie vermeldt alle signalen
richting deze catastrofale tijden in hun dagboeken enkel heel zijdelings met de woorden: ‘het
spookt wel wat in de wereld’.
Ze.zien.het.niet.
Terwijl het zo duidelijk is wanneer je de gazetten van die
tijd erop naleest. Alle tekenen waren er, klaar en duidelijk. Er kwamen barre tijden aan. Niet echt de ideale moment om je kinderen in een ander werelddeel achter te laten en toch wel zeker niet het werelddeel van Hitler.
Ik kan het niet mooier verwoorden dan Geert Mak zelf. Ik ben
erg jaloers op dit fragment, had ik het toch maar zelf geschreven: “Grote
bewegingen in de geschiedenis worden meestal slechts vanaf de rand meebeleefd,
in de marge van het dagelijks bestaan, en wie kan, gaat er met zijn rug naartoe
zitten. De kranten melden keurig wat later in de geschiedenisboekjes komt te
staan, de feiten lijken onontkoombaar, maar toch probeert iedereen er uit alle
macht aan te ontsnappen, zoals de tuinman aan de Dood. Zo is het ook bij deze
familiegeschiedenis. Bij veel van wat ik schrijf, voel ik me een jongen die
naar een toneelstuk zit te kijken en niet de verleiding kan weerstaan om tegen
zijn helden te roepen: ‘kijk uit, achter je!’”
Achteraf is het altijd makkelijk praten, natuurlijk. Als je
de uitkomst kent, is het eenvoudig om ze te voorspellen aan je voorgangers. Zo
kan ik het ook. Maar toch kan ik mij niet van de indruk ontdoen dat ik met het
lezen van dit boek een belangrijk lesje leer. Want door de voorouders van Geert
worden echt wel enorm duidelijke signalen genegeerd.
Alsof ik nu in de vertrekhal van de vlieghaven van Charleroi
zou gaan wriemelen tussen duizenden anderen, bijvoorbeeld. Of alsof ik nu
ontkennen zou dat er een ‘probleempje’ is met de opwarming van onze aarde. Alsof
de passage van Trump in Het Witte Huis maar een kleine nachtmerrie is die geen
gevolgen zal kennen.
We gaan er zo vaak met onze rug naartoe zitten.
Soms zijn we blind. Dragen we oogkleppen. Maar ook dat maakt
ons menselijk en verbindt ons, zoals de achterflap van dit prachtige boek ons retorisch
vraagt, met de mensen voor en na ons.
Zonder een beetje verblinding en oogkleppen zou het
misschien allemaal te moeilijk dragen zijn. En bovenal, het kan toch écht wel
nog onverwachts helemaal anders uitdraaien dan gedacht en voorspeld. De gazetten
hebben de waarheid zéker niet altijd in pacht. Want als ik van één ding overtuigd
ben, dan is het van mijn eigen onwetendheid – dank u, Socrates. De onwetendheid
van de mens blijft een feit, hoe snel de wetenschap ook evolueert. Want de
wetenschap stuurt zichzelf toch ook constant bij?
Ik wens de ganse mensheid en dus ook mezelf de moed om het
leven recht en eerlijk in de ogen te kijken. Het is tegelijk hoogstwaarschijnlijk
onvermijdelijk dat onze nakomelingen zullen denken: ‘wat dachten die in
godsnaam met zulke domme gedragingen? Zagen ze het dan niet?’ Dan zeg ik nu al
tegen het nageslacht: ‘gij zult niet beter doen…’
Dit maakt deel uit van wat ik zou willen noemen: de
menselijke paradox. Zien we het niet of willen we het niet zien? Maar kan je
het wel zien? Want onvoorspelbaarheid is ook ons eeuwig deel? Moeilijk om aan uit te
raken. Daar kan ik nu eens uren over nadenken. Ik weet het, ik ben een beetje
raar.
Maar dat het een beetje spookt in de wereld…Ja, dat zéker
wel.
En nu: verder lezen. Want er komt nog veel meer 20e
eeuw aan in dit heerlijk boek. Er was nog leven na die twee wereldoorlogen. Het
werd ook wel weer beter. En dat zal het morgen ook. Dan gaan we weer skiën en naar Tomorrowland. Of wat u maar belieft. Ook daar hoef je niet blind
voor te zijn.
Een paar heel interessante gedachten bij elkaar gepend hier. Super fijn om zo samen met jou Geert Mak te lezen!
BeantwoordenVerwijderenDank je, Karen 🤗! Blij dat je er iets aan hebt. Het boek zelf is uiteraard van oma 😉.
Verwijderen