Lockdowndromen


Ik geef het toe. Ik droom ervan. Van mensenmassa’s. Ik heb er nooit echt van gehouden maar nu droom ik ervan. Letterlijk.

Ik sta aan te schuiven in een lange rij. De herinnering is wat wazig -zoals dat gaat met dromen- maar volgens mij ben ik op een luchthaven. Op weg naar een nieuw avontuur van wellicht een vijftal dagen (citytrip? Onze gemiste vrienden in Wenen bezoeken?) of een heuse reis van wel drie weken aan de andere kant van de wereld. Geen zonnevakantie om veel te ontspannen maar een ontdekkingstocht om het exotische te proeven, me te laten verwonderen door majestueuze natuur en te leren van hoe andere mensen leven. Mijn horizon verruimen, zoals dat zo mooi heet. Het maakt mij vaak de gelukkigste mens ter wereld. Dat moment waarop ik besef: we zijn met zovelen en we leven zo anders, gewoon omwille van waar we geboren zijn. Dat schept een ongelooflijk gevoel van vrijheid en openheid, van adem en ruimte. Als ik het anders wil aanpakken, dan kan ik dat. Kijk maar eens naar hoe zij het doen. Het schept ook vaak een gevoel van schuld én van dankbaarheid. Want geef toe, wij wonen aan de rijke kant en dat hebben we niet per se zo verdiend. Tenslotte maakt het me altijd nederig. Onze manier hier is echt niet per definitie dé manier. Oh nee.

Ik geef het toe. Ik droom ervan. Van mensenmassa’s. Ik heb er nooit echt van gehouden maar nu droom ik ervan. Letterlijk.

Ik sta te dansen voor het podium op een festival. Welk festival precies is een raadsel -zoals dat gaat met dromen- maar het is prachtig weer en iedereen is geweldig goed gezind. De zon straalt goedgeluimd op ons bolletje en een strelende bries zorgt ervoor dat het niet té heet is maar helemaal perfect. Af en toe zorgt ook een klein wit schapenwolkje voor heerlijke seconden van verkoeling. In mijn droom heb ik het gevoel dat ik iedereen daar ken, maar wanneer ik wakker ben en mij die mensen voor de geest probeer te halen, besef ik dat het niet mijn echte vrienden waren. Ik droomde van droomvrienden. In elk geval waren we gelukkig, zo gelukkig. Allen samen en we hielden van elkaar.  

Ik geef het toe. Ik droom ervan. Van mensenmassa’s. Ik heb er nooit echt van gehouden maar nu droom ik ervan. Letterlijk.

Sommige dromen zijn helemaal niet leuk. Zelfs nachtmerries te noemen. Ik ben boos en sla wie mij lief is. Dat is ontzettend vreemd want het is nog nooit zo vredig geweest in mijn leven als tijdens deze coronacrisis. Ja, het is zo en ik durf het nauwelijks te zeggen maar het is zo.  Weinig prikkels van buitenaf zorgen voor weinig zorgen en spanningen op het thuisfront, misschien? In elk geval: het is een wonder hoe Stijn en ik al bijna een jaar quasi elke avond tevreden samen in de zetel zitten. Zo waren we het niet gewend. Niet dat we ruzie maakten, ik was gewoon nogal vaak niet thuis. Vrijheid blijheid. Maar het samen thuis zitten? Het gaat van een leien dakje. Maar zo niet in mijn dromen! Dan lijk ik hem soms af te straffen voor iets waar ik de vinger niet op kan leggen en krijgt hij een dikke pets. Op zijn wang. Ocharme. Is dat dan toch door het gebrek aan mensenmassa’s?

Ik geef het toe. Ik droom ervan. Van mensenmassa’s. Ik heb er nooit van gehouden maar nu droom ik ervan. Letterlijk.

Nochtans bevalt dit rustige en eenvoudige leven zonder veel keuzes mij enerzijds wel. Denk ik soms stiekem: oei, dat gaat aanpassen worden wanneer we weer in volle vrije val alles kunnen doen wat ons hartje verlangt. En weet ik best dat ik weer snel zenuwachtig zal worden van al te grote mensenmassa’s en veel gepraat -inclusief van mezelf, hoor. Soms ben ik bang dat het me wat teveel wordt en te druk.

Maar misschien droom ik niet van de massa maar wel van dé mens? Ja, de mens kan dwaas doen en zeuren (dat klopt wel een beetje, Erika) maar ik hou toch zo van die rare soort. Dat ben ik -zo lijkt het toch- meer en meer gaan beseffen. En ook dat maakt mij een gelukkig mens. We doen onszelf belachelijk veel ellende aan en ooit vernietigen we onze eigen wereld. Maar… we zijn er toch wel eentje. Zo uniek. Verstandig en dom, lief en boos, sociaal en asociaal, egocentrisch en zorgend, rijk en arm, constant in oorlog met andere soorten maar ook met onszelf, maar evenzeer idealist tot in de kist…Goed en slecht gaan bij de mens altijd hand in hand. De mens is niet wit. De mens is niet zwart. De mens is soms een nachtmerrie maar altijd een boeiende droom.

Ik geef het toe. Ik droom ervan. Van de mens. Ik heb er altijd van gehouden maar nu droom ik ervan. Letterlijk.

Laat mij maar dromen van alle mensen als vrienden die van elkaar houden zonder voorwaarden. De één schrijft er een melig liedje over, de ander schildert het in bonte kleuren. Al zolang de mens bestaat, doet hij dat. Net als oorlog voeren. Dus trek ik de conclusie dat het één even waar is als het ander.

En daar word ik nu eens gelukkig van.




Reacties

Een reactie posten

Populaire posts