De trein des levens
Bijna ben ik jarig. 45 jaar. Dat is me toch wel wat.
Had ik niet
zoveel herinneringen die bewijzen dat ik inderdaad al een tijdje rondloop op
deze aardbol, ik zou het mogelijk niet geloven. Voor alle jonkies die dit
lezen: ja, het is waar en neen, het is geen cliché. De beleving van tijd
versnelt aanzienlijk hoe ouder je wordt. Ik moest zelf altijd meewarig zuchten
wanneer me dit door een ouder iemand werd verteld. Boooooring. Wel nu, mijn
excuses, want er is geen woord van gelogen.
Ik herinner me
heel vaag Spaanse, hete stranden maar dat zal eerder zijn omdat het me nadien
zo vaak is verteld. Of ik zie mentaal de vakantiefoto’s (liever: dia’s) die we
geregeld herbekeken met het ganse gezin. Gezellig de diaprojector bovenhalen,
wie doet dat vandaag nog? Ik met mijn mollige babybilletjes voor het eerst in
het ondiepe water op strand, mijn mama en zussen beschermend en lachend rond
mij. Mijn lievelingsfoto uit de oude doos toont mijn mama, mijn twee oudere zussen
en mezelf, op een (Spaans?) bed gezeten. Allen lachen, ook ik, al is het door
mijn tranen heen. Kinderverdriet dat snel gesust was door al die zachte,
bruine armen om me heen. De foto geeft mooi weer wat ik me wél herinner: dat mijn kindertijd gevuld was met veiligheid, zorgeloosheid en liefde.
Ik herinner me
loopwedstrijden, eerst in het veld en later ook op de piste. Mijn geduldige en
trouwste fan, mijn papa, ging steevast voordien het parcours met me verkennen.
‘Daar is het glad en moet je opletten’, ‘dit is een scherpe bocht’, ‘hier mag
je je niet laten insluiten’, ‘als je hier bent, is het tijd voor de laatste
sprint, alles geven’. Atletiek was ook zien en gezien worden, liefst op je
best. Want als je zestien bent, toon je toch graag dat strakke, atletische
lijf?
Ik herinner me
jongens, veel jongens, want ik beken: ik hield erg van hen. Reeds op vroege
leeftijd was ik snel verliefd. Mogelijk keek ik het af van mijn twee oudere en
knappe zussen, die vaak vriendjes meebrachten naar huis. Ik viel op allerlei
uiteenlopende types. Zowel de stoere macho met het kleine hartje als de
verlegen artiest met zijn innerlijke demonen konden mij mateloos intrigeren. Even
snel was ik weer op hen uitgekeken. Mijn wispelturig gedrag met jongens heeft
me achteraf soms gespijt. Maar ook niet helemaal 😉.
Ik herinner me
het leven op kot en hoe ik me altijd heb beklaagd het niet wat meer te hebben
uitgehangen. Ik was een uitstekende studente maar mijn studentenverhalen zijn
dan ook eerder saai en ik had in ruil voor een paar punten op honderd bést wat
harder mogen feesten. Er was toen immers geen pandemie maar wist ik veel. Ik
heb dat later wel een heel klein beetje ingehaald.
Ik herinner me nog
heel goed hoe Stijn dan toch in mijn leven kwam om er niet meer uit te verdwijnen.
De andere jongens moesten definitief het veld ruimen. Ons eerste reisje naar Barcelona
en onze grotere en verdere avonturen nadien. Onze twijfels, ons tijdelijk
afscheid maar ook onze hereniging nadien. Eerst ons huurappartement, later ons
eigen huis.
En vanaf dan gaat
het snel. Sneller en sneller. Als een trein die niet meer te stoppen is. Alles
is in beweging, niets blijft wat het is. Alles verandert voortdurend, inclusief
ikzelf.
Mooie, warme
tijden. Grillige, verwarrende tijden. Droevige, wanhopige tijden. Verstilde, kalme
tijden. Chaotische, zenuwachtige tijden.
Tijden van
dankbaarheid en liefde. Tijden van kwaadheid en onbegrip. Tijden van
machteloosheid en verdriet.
Tijden van winnen
en van verliezen. Tijden van hereniging en van gemis. Tijden van evenwicht en
van struikelen. Tijden van ontdekken en van los laten.
En hier zou ik zo
graag stoppen. Ik wil de trein een halt toe roepen en zeggen: ‘hier is het
goed. Hier blijf ik’. Maar dat zal nooit lukken. En zo hoort het ook.
Bijna ben ik
jarig. 45 jaar. Dat is me toch wel wat.
Reacties
Een reactie posten