Haar hoofd
Ze wordt wakker en kijkt vanuit het heerlijk zachte en knusse
bed door het raam naar de lucht. Het is een miezerige en grijze kerstdag. Zoals
vele voorbije dagen ook waren. Compleet inwisselbaar. Er lijkt geen einde te
komen aan die onveranderlijke blok triestigheid aan de hemel. En hoe
onwaarschijnlijk dat nu ook lijkt, toch zal ooit de felle zon weer schijnen aan
een helblauwe lucht. Of zullen er op zijn minst kleurrijke schilderstaferelen verschijnen, wie weet zelfs een feërieke regenboog! En hoe raar het ook klinkt, achter al dat stille grijs
gaat heel wat beweging schuil. Daar is geen twijfel aan.
Mijmerend en nog half in slaap, bedenkt ze dat die ogenschijnlijke
onveranderlijkheid van de donkere lucht wel wat weg heeft van een mensenhoofd.
Soms dwarrelen er gele, oranje en bruine herfstbladeren rond
in haar hoofd. Ze willen maar niet op de grond vallen en worden wankel gedragen
door een nukkige wind. De mooie, bontgekleurde bladeren ontglippen elke keer
weer haar grijpende vingers. Soms veranderen ze onaangekondigd in een lelijke
plastieken zak die aan haar lijf blijft plakken. In haar haren, rond haar nek,
tegen haar ribben. Ze struikelt wanneer de zak zich rond haar voeten wikkelt. Haar
arme hoofd tolt ervan. Angst en twijfels.
Al zie je daar aan de buitenkant niks van.
Soms dobbert er een klein roeibootje in haar hoofd,
achtergelaten op een rustige vijver. Het klotst eenzaam heen en weer, zonder
stuurman en zonder doel. Het ziet er oud en versleten uit, het heeft vast en
zeker heel wat meegemaakt. Nu heeft het de tijd om te doen en te zijn wat het
wilt. Het is de wiegende getuige van de levensdans van anderen: meerkoeten,
futen en aalscholvers, een wandelaar met zijn hond. Haar arme hoofd wordt er
kalm van. Rust. Al zie je daar aan de buitenkant niks van.
Soms zitten er vele stemmetjes in haar hoofd. Ze praten over
haar en over wat en hoe en wie zij zou moeten zijn. Ze klinken redelijk maar ze
zijn wolven in schaapsvacht. Vriendelijk wijzen ze haar op haar vele
tekortkomingen waaruit ze nooit lijkt te leren. Ze lachen haar venijnig uit en
verwijten haar met de glimlach dat ze heel haar leven lang op dezelfde plek zal
trappelen. Haar arme hoofd hoort het
paniekerig aan en zegt: ‘sorry’. Onzekerheid. Al zie je daar aan de buitenkant niks
van.
Soms huist er een heel eng beest in haar hoofd. Het gromt
zijn rotte tanden bloot en rolt met zijn indrukwekkende spierballen. Het is
woest en gevaarlijk wanneer het niet wordt gehoord. Het heeft constante
aandacht nodig. Het vreselijke monster gaat enkel uit van de slechte
bedoelingen van alle anderen en zal zich tot het einde verdedigen, vechten voor
zijn leven! Haar arme hoofd heeft alle moeite het beest in bedwang te houden
zodat het niemand kwetsen kan. Boosheid. Al zie je daar aan de buitenkant niks van.
Soms zetelt een wijze goeroe in haar hoofd, in
kleermakerszit en met een heel wijd en parelwit kleed waarin hij bijna
verdwijnt. Hij glimlacht haar toe met van pret glinsterende ogen. Eeuwig jong
en vol vertrouwen en zelfzekerheid. Misschien heeft hij een baard, misschien
lang haar, misschien een kaal hoofd. Misschien is hij slank als Jezus,
misschien is hij gezet als Boeddha. Misschien is hij een zij of nog wat anders.
Wie of wat het ook zij: als de goeroe in haar arme hoofd zit, is het perfect
gelukzalig. Al zie je daar aan de buitenkant niks van.
Nog wat meer wakker daarnet en nog steeds naar de muiskleurige
hemel starend, voelt ze naast zich gelukzalig zuchtend een ander hoofd ontwaken.
Ze glimlacht tevreden. Tijd voor een hartverwarmend koffietje op bed. Dat mag
altijd, maar vast en zeker op een miezerige kerstdag. Haar hoofd is eindelijk
stil, zijn gasten vieren vandaag elders kerst. Fluitend trippelt ze naar beneden.
En was dat een streepje blauw vanuit haar ooghoek, daar in de lucht? Het is alweer
verdwenen.
Reacties
Een reactie posten